We zijn allemaal natuurlijk voor één ding meegegaan met deze reis. Voor het vak biologie natuurlijk. Het bestuderen van honderden kleine beestjes is helemaal ons ding. Het begon al voor de reis. Iemand van onze groep dacht: “Laat ik eens iets leuks meenemen uit Amsterdam.” Dus voordat je het doorhad, zat je al onder de luizen. En dat is niet het enige probleem… We hebben ook een docentenhol waar op de één of andere rare manier honderden cicades en andere beestjes vandaan komen. Ik weet ook niet of het toeval is, of dat met de baard van Pascal te maken heeft, maar het is een groot probleem. Gelukkig is Pascal hieraan gaan werken, ik denk uit schuldgevoel van het meenemen van de cicades uit Nederland.
Onze boot is een verzameling van beestjes. Ze zitten overal. In het meel van je brood en in je rijst… dit stond niet in het contract! Maar ja, oplossingen verzinnen dan maar. We gingen dus op luizenjacht en cicadesjacht en deze zijn (bijna allemaal) uitgeroeid. Het ging steeds beter met de beestjes op onze boot. Tot die ene dag. Ik weet het nog goed. Ik werd wakker, stond op, ging naar boven en opeens waren ze overal. Vliegen hier, vliegen daar. Het was zelfs zo erg dat ik vliegen in mijn mond kreeg via mijn colaatje. Iedereen ergerde zich rot aan de beesten en er werden meerdere wapens (vliegenmeppers) gekocht voor dit probleem. Dit leek allemaal niet te helpen. Maar vlak voordat Ray (bezoekende vriend van kapitein Martin) vertrok kwam hij met de wijze woorden: “Jullie zijn toch allemaal beesten, heb je jullie kamers wel eens goed bekeken?!” Hierop had niemand iets te zeggen. We wisten dat het waar was. We leven nu in vrede met de beestjes samen, totdat we onszelf niet meer als beesten gedragen. Want zeg nou eerlijk, denk je dat al die vieze beestjes ervanzelf komen?!
YOURI