Hoopvol. Trots. Recht overeind. Daar zweeft je duim, boven de weg. Het is laat in de ochtend, de zon zindert nog net niet. Kijk! Daar komt de eerste auto aanzetten. Perfect, een stoffige pick-up met meer dan genoeg ruimte voor de hele groep. De duim gaat nog iets rechter staan, je lippen lachen breed. Maar het gebulder van de ronkende motor neemt niet af, maar toe. Zoef! De pick-up is nu een okergele stofwolk in de verte, die langzaam kleiner wordt. Beteuterd zakt de duim een beetje in. Maar ha! daar is de volgende al. De duim staat weer paraat.
Liften, het is net zoals het leven. Onregelmatig en totaal onvoorspelbaar. De ene keer heb binnen vijf minuten een lift die je 300 kilometer verder brengt, de andere sta je de hele dag aan de weg zonder resultaat. Jammer, want er is altijd wel iemand die dezelfde kant opgaat.
Tegenwoordig is liften ongebruikelijk, al helemaal in Europa. Eens in de drie maanden staat een enkele, bedremmelde backpacker bij een tankstation, een kartonnen bord “Paris” in de vermoeide handen klemmend alsof zijn leven ervan afhangt. De ene na de andere auto rijdt voorbij zonder op te kijken. Wat is er toch gebeurt? Mijn moeder is toen zij jong was probleemloos door Italië gelift, en verder. Mijn babypap was het ene na het andere verhaal over de mensen, de gesprekken, waaruit soms ook een slaapplek kwam. Nog verder terug, in mijn vaders tijd, reden er volkswagenbusjes vol hippies naar India toe omdat de vliegtickets te duur waren. Kwam je iemand tegen, stopte je met plezier voor je medereiziger. Het was de norm van de dag.
En nu? We zijn watjes geworden. Bang om te liften, bang om even te stoppen. Er zitten heus niet alleen griezels achter het stuur hoor, en nee, die backpacker valt je heus niet aan. Als je even de moeite neemt om te stoppen kun je twee minuten later in een geweldig gesprek verwikkeld raken, die je dagenlang bijblijft. Stel je voor dat het verleden zich herhaalt, dat de wereld een paradijs wordt waarin je van Amsterdam tot Tokyo kan liften. Het moet kunnen.
Yo autobestuurder, ja jij, neem de eerste stap! Zie je zo’n arme ziel staan, stop heel even. Wie weet moeten jullie dezelfde kant op. Maar het moet van twee kanten komen, dus backpackers opgelet. Pak samen met je rugzak je duim uit de kast, stof hem af. Spijkertje hier en daar, nieuw latje, likje verf. Mocht je je helemaal flamboyant voelen kan er een kartonnen bordje bij. Pak je tas, trek de wijde wereld in. En durf aan de weg te staan. Als er niemand staat, stopt natuurlijk ook geen ziel. Dus jong en oud, plant je voeten stevig neer, duim omhoog. Wie weet komt die jongen dan ooit nog in Parijs.
India