Toen ik om 12:40 uur uit mijn bed werd getrokken voor de wacht, kreeg ik als kledingadvies: doe alles aan wat je hebt. Dit paste helaas niet onder mijn zeiljas, dus ik nam genoegen met twee paar sokken, thermokleding, joggingbroek, zeilbroek, shirt, trui, softshell en zeiljas. Ik kwam aan dek en merkte gelijk dat het nog harder was gaan waaien dan vannacht, zelfs zo hard dat we tuigjes aan moesten. Met een deining van vijf meter ging het schip behoorlijk heen en weer. Toen ik aan het roer stond en even niet oplette merkte ik dat ik 40 graden van koers was. Het grootzeil klapte opeens naar de andere kant. Ik schrok mij kapot, want ik had blijkbaar besloten om weer in mijn eentje te gaan gijpen. ‘Stiekem wil ik gewoon heel graag terug naar de Cariben,’ zei ik snel. Gelukkig kwam onze reddende engel Johannes en hij zorgde dat het schip weer op koers kwam te liggen. Het besef dat we over twaalf dagen in de auto zitten kwam weer even hard binnen, nu we ook al mogen genieten van het Nederlandse weertje! Gelukkig had dit weer geen invloed op de gezelligheid, want de muziek ging hard aan en er werd vrolijk gedanst en meegezongen. Niet alleen omdat we dat gewoon leuk vinden, maar ook omdat het stervenskoud was. Halverwege de wacht ging opeens het zonnetje schijnen. Ik mis de goede oude tijd dat het 24/7 heerlijk warm was. Doe mij maar een retourtje Cariben!
Minke