Ik weet het niet meer hoor, wat nou de lage en de hoge kant is van het schip.
We gijpen zo vaak, dat het niet meer bij te houden valt. Het lijkt niet vaak, maar elke twaalf uur ligt het schip de andere kant op schuin.
Waarom? We varen nu tussen Florida en Cuba door, met wind tegen. Tegen de wind in kan je niet zeilen, dus moeten we kruisen, oftewel zigzaggen. Om zo’n zig of zag te maken kan je overstag gaan of gijpen. Gijpen is in onze omstandigheden makkelijker: dan draai je met de achterkant van het schip door de wind, net zo lang totdat je de wind weer schuin van voren hebt maar dan de andere kant. Vaak gebeurt al dat gegijp bij de wacht van Sam, de acht tot twaalf wacht. Dat betekent dat we ’s avonds gaan slapen terwijl we half uit bed vallen en de volgende ochtend wakker worden tegen de muur aan gerold.
Overdag is de schoolploeg tijdens deze wacht natuurlijk hard aan het studeren. Toch heb ik een aantal keer mijn boeken moeten dichtslaan om naar buiten te snellen en te helpen met de gijp. Zomaar gratis en voor niks een extra schoolpauze.
Koosje