Het was net na de lunch. Ieders maagje was lekker vol, het was heerlijk geweest, het zonnetje scheen en af en toe kwam er een wolkje voorbij. Maar toen ineens!
Het begon met één maar al snel kwamen er meer bij. En uiteindelijk zat het hele achterdek vol. Zelfs een deel van de bemanning moest er onder lijden. Ik stond in de keuken de afwas te doen toen een ander lid van het keukenteam binnen kwam. Hij kwam helemaal vrolijk binnen en zei: „Daphne als je je niet goed voelt is dat niet raar, want het hele achterdek ligt vol met mensen die zich niet goed voelen.“ Dus ik maar even kijken wat er aan de hand was. Bijna hing iedereen over de reling te kotsen. Iemand vertelde dat ze tijdens het kotsen wel een mooi uitzicht hadden op dolfijnen. Maar toen kwam het grote mysterie van de dag want waardoor kwam het?
Was het voedselvergiftiging van het elfuurtje, want die meloen rook echt niet zo goed?
Was het de lunch geweest?
Of was het zeeziekte, maar hoe kan dat dan op de vierde dag op zee?
En zo plotseling dat het was gekomen was het ook weer verdwenen. Ik denk dat het lag aan mijn walviskoekjes bij het vieruurtje. Die avond heeft niemand meer de pompoenpasta leftovers van de lunch aangeraakt, omdat ze die al een paar keer voorbij hadden zien komen.
Volgens Sam kwam het door een koersverandering. We gingen naar een veel minder diep deel met een andere golfslag en het was zeker niet de schuld van mijn keukendienst. Maar zeker weten zullen we nooit…
Daphne