De Nederlandse Antillen

22-12-2015 | 2015 - 2016

Wij zijn de eerste lichting School at Sea die alle Bovenwindse Nederlandse Antillen aangedaan hebben. Vulkanische rotsen in de oceaan ter grootte van de Waddeneilanden, waar ik eigenlijk alleen de naam van kende. De meeste leerlingen hadden zelfs nog nooit van Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba gehoord. En dat terwijl die laatste twee sinds vijf jaar zelfs bijzondere gemeenten van Nederland zijn. Het zijn dus stukjes Nederland, hoewel vreemde stukjes. Het vaderland voelt hier bijzonder ver weg.

Sint Maarten blijkt zelfs voor de helft Frans! Tot mijn schaamte moet ik bekken, dat ik zelfs dat niet wist. De Nederlandse helft (wel deel van het koninkrijk, verder autonoom) is een soort haven voor veel te grote patserjachten met casino’s en heel veel lichtjes. Op het Franse deel trof ik een slaperig vestingstadje met teveel auto’s en een fijne hypermarché. Ze betalen er met euro’s en bellen is lekker goedkoop, want voor de telefoonmaatschappijen is het gewoon Frankrijk. Verder ben ik wegens tijdgebrek in mijn antropologische veldwerk helaas niet gekomen. Sorry Sint Maarten… Misschien moet ik nog eens terugkomen voor een diepteonderzoek, maar eerlijk gezegd nodigde mijn eerste indruk daar niet toe uit.

Saba was de volgende stop op onze Caribische odyssee. Een ruim 800 meter hoge rots die stijl uit zee omhoog steekt. Het eiland heeft geen lekkere natuurlijke haven, dus aan land gaan was gedoe met bijboten en golven en een trap. Dat verklaart ook het karakter van het eiland: uitgestorven als Staphorst op een zondagmiddag. De eilanders zijn voor ongeveer de helft afstammelingen van Europese immigranten, vooral Ieren, Schotten en Scandinaviërs en zijn dus verrassend blank. De houten huisjes en aangeharkte tuintjes zien er ook al uit alsof ze zo van het Noord-Europese platteland komen, maar dan met kleurrijke tropische bloemenpracht ertussen in plaats van naaldbomen. Erg mooi, erg tropisch, erg pittoresk, maar ook wel een beetje saai. Hoewel we er misschien ook precies op het verkeerde moment rondliepen, namelijk op het heetst van de dag (domme Hollanders).

Sint Eustatius hebben we het grondigst kunnen verkennen. We kregen er een ontzettend warm welkom van de plaatselijke middelbare school. Ze hebben ons van onder tot boven, van links tot rechts vol trots hun hele eilandje laten zien. Klein! Slechts 3.500 inwoners! Maar wel een kerkdienst, de krater van de vulkaan en een koloniale plantage. Ze gaven ons een rondleiding door hun school, het historische centrum en het plaatselijke museum en we kregen zelfs een lesjes folkloristisch dansen. Vooral de historische uitleg kon mij natuurlijk bekoren. We werden rondgeleid door een bijzonder erudiete Statiaanse historicus. Hoogblond en toch ook Caribisch, enthousiast, Buchiaans in zijn kennis en trots als een pauw. Altijd fijn om megahiaten in je kennis te dichten. Waarom wist ik niet dat Oranjestad de belangrijkste haven/stapelmarkt van het Caribisch gebied was in de achttiende eeuw?Echt een heel leuk vestingstadje, met een fort en oude cisternen en steenovens en ruïnes van een Nederlands Hervormde Kerk en een prachtige synagoge. Het mooie duiken en snorkelen heb ik dan zelfs nog gemist.

De Bovenwindse Nederlandse Antillen hebben elk een compleet eigen karakter, maar zijn allemaal op hun eigen manier heel Antilliaans. Het Nederlandse vernisje is er wel, maar het voelt bijzonder dun. De bevolking spreekt zelfs nauwelijks Nederlands. Engels is de voertaal. De dollar de gebruikelijke munteenheid en Amerika de belangrijkste culturele invloed. Op Sint Eustatius zijn de historische gebouwen weliswaar opgetrokken uit Hollandse baksteentjes en de helft van de docenten in geboren in Nederland, maar verder heb ik weinig Nederlands kunnen ontdekken. De verhouding is moeizaam. Alles wat vanuit Nederland komt, wordt al snel gezien als neokoloniale bemoeienis. Er gaat weliswaar veel geld deze kant op, maar dat wordt als vanzelfsprekend gezien en bovendien als te weinig, want het blijft toch allemaal op Bonaire aan de strijkstok hangen. Het levensonderhoud is duur, banen schaars, uitkeringen laag en vliegtickets een rib uit je lijf. De eilanden zijn geïsoleerd, de wereld is ver weg en Nederland al helemaal.

Voor de leerlingen en voor mij een mooie eerste kennismaking met de Cariben en een stukje Nederland waar we weinig van wisten. Op naar het overige stukje koninkrijk, Curaçao en Aruba, maar eerst nog een tussenstop op Dominica.

MIRTE (docent)