Het was rond acht uur toen de eerste mobieltjes hun wekgeluiden loslieten. Een klein poosje later slofte de eerste met slaperige oogjes rond door de Casa, een aantal zat moedeloos op de grond in de gang. Door de activiteiten was het de voorgaande dagen laat geworden en die slaap hadden ze blijkbaar niet in één nacht kunnen inhalen. Buiten kwam de stad tot leven en vanaf het brede balkon, waar de ochtendlucht nog fris was, hoorde je de hanen kukelen en de Cubanen babbelen.
Met fruit en ei in onze magen zijn we op pad gegaan, het kleurrijke Trinidad in. Op veel plekken zou je de stad, vergeleken met Hollandse maatstaven, onverzorgd kunnen noemen maar dat past juist en vaak zie je dat de bevolking toch, op hun manier, hun best doen om het mooi te houden; er is een bepaald gevoel voor stijl. Een kleurrijke stijl, want de strak naast elkaar geplaatste huizen zijn vaak in felle kleuren als blauw, geel en roze geverfd.
De oude Lada’s, Chevrolet’s en paardenwagens ratelden over de kinderkopjes terwijl we in de drukte een geschikte taxi probeerde te vinden. Een achttal backpacks deinend in een rij, zoekend naar de schaduwkant van de weg. Maurits en Jorge kwamen naar voren als de initiatiefnemers voor het vinden van een taxi en af en toe bleek Denise ook daadkrachtig te zijn als de situatie dat vroeg.
De groep wilde een taxi vinden die ze voor 60 CUC (Cuban Peso Convertibles) naar Santa Clara kon brengen maar de Cubanen bleken het daar niet mee eens te zijn en vroegen niet minden dan 90 CUC. De groep bleef consequent, met als gevolg dat ze geen taxi konden vinden die geschikt was. Tijdens het onderhandelen had Jorge het meeste werk omdat hij degene was die het beste Spaans sprak.
Na een kortstondige ontmoeting met de groep van Jurjen en de aankoop van een paar liter ijs, streek de groep neer bij de Casa die ze voorheen in Trinidad bezocht hadden. Ze konden weer even hun schouders en benen rusten, de boekhouding van hun financiën nogmaals doornemen – Gwen deed dat heel goed en consequent – en de eigenares van de Casa vragen een taxi voor hen te bellen. Ze besloten om toch maar meer dan 60 CUC voor de rit te betalen. Kwartieren tikten voorbij en de taxi kwam niet opdagen. Negen Nederlanders, zittend, sommige liggend, uitgezakt, op de voorgrond van de enorme, blauw geverfde, deuren van de Casa. Voor ons druppelde een schoolgebouw leeg. Jongelui in de blauwwitte schoolkleding van Santa Clara. Een paard klakte voorbij. De rijder was gekleed in traditionele boerenkleding, een breed gerande witte hoed op het hoofd. Even draaide hij een rondje met zijn paard en begroette een aantal omstanders, voordat hij zijn weg vervolgde. Een aantal van de groep begonnen onrustig te worden en wilde niet langer wachten en een taxi elders in de stad regelen. Aan het andere eind van de straat begon een kundig trompettist oude popliedjes te blazen; een verzachting voor het wachten. Uiteindelijk wilden onze Cubaanse bekenden ons in twee auto’s verdelen, wat niet mogelijk was vanwege het behoud van een veilige reis, en besloot de groep op te stappen richting het centrum. Er moest toch maar meer geld uitgegeven worden – later zou blijken dat alle prijsverwarring de veel te goedkope heenreis als oorzaak had.
Een wit Volkswagen taxibusje werd gevonden en na een geëscaleerde prijs discussie, waar de hele straat zich mee leek te bemoeien, waren we eindelijk onderweg.
De tocht was interessant. De taxi had een onbetrouwbare koppeling en op gegeven moment kwam de bus op een steile helling tot stilstand en kreeg de bestuurder het niet meer voor elkaar de koppeling in zijn 1 te krijgen. Nadat de bestuurder liggend onder de bus even aan de schakelstang had gefriemeld konden we, met slippende banden, weer op de helling omhoog komen. Het bracht het nodige gejoel teweeg en het werd de aanzet om, wederom, gezamenlijk liederen te zingen – dankjewel Koen en Mark. We slingerden verder door het gebergte landschap, onder groepsgezang vanaf de achterbank.
In Santa Clara werd het geduld een beetje uitgedaagd. Er moest een Casa gevonden worden en de groep was hongerig. Er werd, na een aantal sporadische stemverheffingen, een geschikte Casa gevonden. Twee kamers werden er gehuurd, 1 voor de dames en 1 voor de heren. De heren hadden goudkleurige bedden omringd door champagne gekleurde wanden en bij de dames was alles hemelsblauw; een uitstekende slaapomgeving.
De stad was genoeglijk. Een klein park in het centrum had de functie als verzamelplein. Kitscherig ogende, met zuilen gefundeerde gebouwen omringde het park en op de vele staal rode bankjes zaten lokalen het centrale wifi station te gebruiken; communistisch internet.
’s Avonds bleek lekker eten onmogelijk te zijn in Santa Clara en na een korte blik in het patserige uitgaansleven, waren we doodop te kooi gestort.
QUINTEN (stuurman)