“Dan heb ik straks zes maanden op een zeilschip gewoond en kan ik nog niet zeilen!” Tijdens een recent reflectief moment bedacht ik me dat het tijd was om me weer meer met het zeilen te bemoeien. Sinds Tenerife had ik nauwelijks meer een lijn aangeraakt. Dat leek me ook niet gepast: de leerlingen moeten tenslotte leren zeilen, niet de docenten. Ik wilde hun leerproces niet in de weg zitten. De leerlingen zijn tegenwoordig echter nagenoeg volleerde matrozen, dus ik meldde me weer aan voor de wacht.
Ik was potdorie vergeten hoe zwaar het was! Om 4u30 opstaan om in het pikkedonker zeiknat te regenen op het achterdek met windkracht zeven om je oren. Brooddeeg proberen te maken terwijl het schip over de deining rolt en gist en meel je om de oren vliegen. Aan lijnen hangen om een zeil te hijsen, terwijl een douche van zout water je onderuit spoelt. Na vijf dagen wachtlopen heb ik inmiddels overal spierpijn, slaap ik op elk moment dat ik niet aan het werk ben en moet ik hoognodig het zout eens uit mijn haren wassen.
Maar ik geniet! De leerlingen vinden het superleuk dat ik meedoe (kunnen ze hun docent eens wat leren), ik leer hen van een hele andere kant kennen (fascinerend hoe verschillend ze zich kunnen gedragen op een schooldag en een wachtdag), ik ben weer buiten, zie de zonsopkomst, zing liedjes met mijn wachtgenoten en ik leer dus zeilen.
Als ik het volhoud tijdens de oversteek en veel rondjes dek blijf lopen, wordt het misschien nog wel wat met mij als matroos. Mijn zonnedoel? De kluiver inpakken in vijf minuten.
MIRTE (docent)