We werden relaxed wakker voor dag 3 van de survival op het onbewoonde eiland. De rust was echter van korte duur: ’Waar is die aansteker nou weer gebleven?‘ Leven met 36 anderen betekent dat het altijd wel iemand lukt om belangrijke spullen kwijt te spelen. Echter, op een onbewoond eiland betekent geen aansteker, geen vuur. Geen vuur betekent geen eten voor onze altijd hongerige tienermaagjes.
We keken Sam heel lief aan of we misschien even zijn vuur mochten gebruiken om die van ons aan te krijgen. Dat mocht helaas niet, maar we kregen wel een lauw blok kool. Blaas, blaas, hijg, blaas, blaas, hijg. Zo ging het zo’n 20 minuten lang, voordat het eindelijk lukte om weer een vlammetje te krijgen. Niet veel later hadden we een groot kampvuur en kon het kokerellen weer beginnen. We gingen dezelfde kleine broodjes bakken die we ook bij de Rasta’s hadden gegeten, echter ging dit één voor één bakken niet bepaald snel. Tijdens het koken pakten we ons dus ook nog even samen om een beachcleanupje te doen. Dat was best hard nodig, aangezien overal bergen met aangespoeld plastic lagen. Tijdens onze 40 minuten durende beachcleanup lukte het om toch zeker een zak of 15 helemaal te vullen.
Uiteindelijk was ook het eten nog een groot succes. Net voor het eind van de survival konden we nog even smikkelen van onze overheerlijke bij het kampvuur bereidde pompoenbips. Niet veel later kwam Sam ons met de bijboot ophalen. We legden alle spullen samen met al ons verzamelde afval in de bijboot en vertrokken terug richting de Thalassa.
Gelukkig, we hebben de survival overleefd.
Kjelle