Elke dag als ik wakker word, heb ik het nog. Dat gevoel van desoriëntatie, van “waar ben ik?” Ik kijk dan rond in de rechthoekige ruimte waarin ik me al weken bevind, waarvan de blauwe muren me herinneren aan de blauwe hemel van St. Eustatius, mijn Statia… Wat lijkt het lang geleden dat ik daar werd weggerukt van de beboste hellingen van de Quill, mijn idylle me werd ontnomen en plaats maakte voor een schokkende toch in een metalen duisternis…
Als ik me voortbeweeg door mijn nieuwe onderkomen knispert het koraalzand onder mijn poten. Het roep herinneringen op aan de paradijselijke San Blas eilanden, waar ook het drijfhout vandaan komt dat mijn huidige woning siert. Ergens zou het geruststellend moeten zijn, deze tastbare elementen uit mijn leven aan boord, toen ik mijn dagen sleet in een emmer, 360 graden rondom omgeven door een witte wand.
Positief is dat de stukken vers fruit hier gigantisch lijken in vergelijking met de porties die me aan boord werden voorgeschoteld. Ook moet ik bekennen dat het feit dat ik niet langer te pas en te onpas voedsel naar mijn hoofd geslingerd krijg, op het schip vaak veroorzaakt door de golven en de deining, mijn gevoel van veiligheid de afgelopen tijd sterk vergroot. De zekerheid van een stabiele ondergrond doet wonderen voor mijn gemoedsrust…
Soms droom ik nog van het laatste moment van vrijheid dat ik heb gekend: mijn eigen reis op Cuba. De “plop” waarmee het deksel van mijn onderkomen klapte, in de emmer viel en een onnatuurlijke opstap naar de wereld daarbuiten vormde… Ik klom naar de rand en liet me vallen, het onbekende in. Dagen zwierf ik rond door wat mij later bekend werd als “de salon”, obstakels omzeilend en hindernissen nemend, om uiteindelijk te eindigen in “de bibliotheek”, waar ik me bezig hield met me oriënteren op exotische oorden uit de reisgidsen en de literatuur aldaar… En toen werd de vrijheid me voor de tweede maal ontnomen en keerde ik terug naar de beperkte wereld in mijn witte cilinder…
Al deze herinneren lijken relieken uit een ander leven, niet meer dan beelden in mijn hoofd, evenzogoed voorbij als mijn leven vóór School at Sea. Af en toe denk ik eraan hoe het zou zijn om naar huis te gaan, naar Statia, naar mijn familie en vrienden, dat alles weer was zoals het was. Ik vraag me dan af of ik daar nog wel zou kunnen aarden, of mijn huis nog wel als mijn thuis zou voelen… Het gevoel van angst dat me dan bekruip leidt echter steeds tot dezelfde conclusie: de ervaringen, het trauma, van de afgelopen maanden hebben hun impact op me gehad: teruggaan is onmogelijk, ik ben voor altijd veranderd.
PASCAL (JR.)